De Hongaarse Éva Fahidi was achttien toen ze in 1944 met haar familie naar Auschwitz werd gedeporteerd. Ze werd van haar familieleden gescheiden en kwam er na de oorlog achter dat al haar 49 bloedverwanten waren vermoord, onder wie haar ouders en zusje. Regisseur en danser Réka Szabó raakte gefascineerd door Fahidi's levensverhaal. Ze benaderde de hoogbejaarde Fahidi met de vraag of zij in een voorstelling zou willen dansen over haar eigen leven, samen met de jonge, gerenommeerde danser Emese Cuhorka. Szabó filmde het hele proces.